Belg is tweede grootste residentiële CO2-uitstoter in Europa

Belgische huishoudens stoten gemiddeld 1,42 ton CO2 per capita uit. Hiermee zijn Belgen de tweede grootste residentiële CO2-uitstoters in Europa. Belangrijkste slokop in het residentieel energieverbruik is onze ruimteverwarming. Nog te veel Belgische huizen zijn niet enkel groot en verouderd, maar bovenal hoogst energie-inefficiënt.

Elke Belg stoot met zijn woning gemiddeld 1,42 ton CO2 per jaar uit en is daarmee de tweede grootste residentiële CO2-uitstoter in Europa. Enkel Luxemburg doet het met 1,7 ton CO2-uitstoot per capita nog slechter dan ons land. Het probleem ligt niet zozeer bij ons Belgische klimaat, maar veeleer bij de status van ons woningbestand. Onze huizen zijn niet enkel groot en verouderd, maar bovenal hoogst energie-inefficiënt, zo blijkt uit de Isolatiebarometer 2021 van Recticel Insulation, een belangrijke marktspeler in thermische en akoestische isolatie.

Hoewel het overgrote deel van de residentiële CO2-uitstoot in heel Europa te wijten is aan het energieverbruik dat naar ruimteverwarming gaat, kunnen we niet beweren dat een kouder klimaat er de oorzaak van is dat onze Belgische huizen dubbel zo veel CO2-uitstoten als het Europees gemiddelde (0,7 ton per capita). Gezinnen in de ons omringende landen, met hetzelfde klimaat, stoten per hoofd van de bevolking een pak minder CO2 uit. Een Nederlander bijvoorbeeld is verantwoordelijk voor slechts 0,95 ton. Ook blijkt dat in de meeste Europese landen ruimteverwarming niet zo’n grote verbruikspost in het totale energieverbruik van residentiële huishoudens betekent als bij ons. In Belgische huishoudens gaat maar liefst 73,5% van het totale energieverbruik naar het verwarmen van woningen. Dat is 9,9% meer dan het Europees gemiddelde (63,6%), 10% meer dan in Duitsland, 11,6% meer dan in Frankrijk en maar liefst 16% meer dan in Nederland.

Maar als het niet aan ons klimaat ligt dat we dubbel zoveel CO2 uitstoten als het Europees gemiddelde en dat onze energievraag voor verwarming bijna 10% hoger is dan het Europees gemiddelde, waaraan ligt het dan wel? Aan onze huizen, zo blijkt uit de Isolatiebarometer 2021 van Recticel Insulation. Die zijn niet enkel groot en verouderd, maar bovenal hoogst energie-inefficiënt.

Warmteverlies typisch Belgisch?

Het warmteverlies en de warmtevraag van een woning worden voor een heel groot stuk bepaald door de grootte, de ouderdom, en het type woongebouw. Op elk van die 3 vlakken scoort ons Belgische woonbestand slecht, zeker als je onze woningenkenmerken vergelijkt met die van de rest van Europa, zoals Recticel Insulation in zijn Isolatiebarometer 2021 deed.

“Als je het Belgische woonbestand vergelijkt met de rest van Europa, zie je een woonbestand met veel vrijstaande woningen, veel oude woningen en een grote woonoppervlakte per huishouden”, legt Pieter Bailleul, technical manager van Recticel Insulation uit.

In de eerste plaats blijkt de Belgische gemiddelde bouwoppervlakte met 124 m² de derde grootste van Europa te zijn. Hoe meer oppervlakte een woning telt, hoe groter de verwarmingsbehoefte.

Daarnaast is bijna 1 op de 2 Belgische woningen ouder dan 60 jaar en is het Verenigd Koninkrijk het enige land in Europa waar het aandeel huizen van voor 1946 nog iets groter is. Hoe ouder een woning, hoe groter de kans dat ze slecht scoort inzake energieprestaties en hoe groter de energiebehoefte voor verwarming.

En last but not least wonen wij Belgen veelal in een (half)open bebouwing en woont slechts 2 op 10 Belgen in een appartement, terwijl het Europees gemiddelde op meer dan 4 op 10 ligt. En laat nu net appartementen het woningtype zijn waar er meestal weinig warmte verloren gaat wegens weinig bouwschil, terwijl vrijstaande woningen een maximum aan bouwschil hebben en dus ook veel warmteverliezen en een grotere warmtevraag.

Zwakte omzetten in een opportuniteit

“We worden in België geconfronteerd met opmerkelijk veel bouwschil en opmerkelijk veel oude bouwschil. Een grote warmteverliesoppervlakte dus, wat een zwakte is, maar ook een opportuniteit”, aldus Pieter Bailleul.

“Want warmteverliezen doorheen die grote warmteverliesoppervlakte tot een minimum beperken, kan door ervoor te zorgen dat er zo weinig mogelijk warmte gaat doorheen het dak, door de muren en ramen, en via de vloer verloren gaat. Door de bouwschil te isoleren of ze bijkomend na te isoleren dus. Het is vooral op dat vlak dat er in België nog heel veel werk aan de winkel is, maar dat er dus ook veel kansen tot verbetering liggen.

Zo becijferden we voor onze Isolatiebarometer 2020 al dat van alle woongebouwen in ons land nog steeds 20,6% geen geïsoleerd dak heeft, 55,3% geen buitenmuurisolatie en 66,4% geen vloerisolatie. In onze Isolatiebarometer 2021 berekenden we dat door al deze niet-geïsoleerde daken, muren en vloeren te isoleren tot een waarde van 0,24 W/m²K – het Belgisch streefdoel tegen 2050 – ons land 37.807 GWh kan besparen, wat neerkomt op een vermindering van de CO2-uitstoot met maar liefst 7,62 Mt en een besparing op de energiefactuur van maar liefst 2.523 miljard euro.

En dan spreken we enkel nog maar over de isolatie van die daken, muren en vloeren waarin totaal geen isolatie zit. En laten we de vele duizenden daken, muren en vloeren die onvoldoende of niet goed meer zijn geïsoleerd, nog buiten beschouwing.”

Bron: Marquiz/Recticel