Bezwaar indienen tijdens openbaar onderzoek is niet langer noodzakelijk voor beroep

Het Grondwettelijk Hof vernietigde de regeling dat tegen een omgevingsvergunning enkel een administratief beroep bij de bevoegde overheid, respectievelijk een jurisdictioneel beroep bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen kan worden ingesteld, indien tijdens het openbaar onderzoek over de vergunningsaanvraag een gemotiveerd bezwaar werd ingediend.

Deze regeling werd via de Codextrein (artikel 133, 2°, en 151, 3°) ingevoerd in het Omgevingsvergunningsdecreet (artikel 53 en 105).

Het Grondwettelijk Hof oordeelt dat de beperking van het recht op toegang tot de rechter tot diegenen die in het kader van het openbaar onderzoek een gemotiveerd bezwaar, standpunt of opmerking hebben ingediend, niet evenredig is met de door de decreetgever nagestreefde doelstelling die in essentie erin bestaat de bestuurlijke geschillenbeslechting te stroomlijnen en te versnellen.

De vernietiging heeft tot gevolg dat deze regeling automatisch verdwijnt uit de regelgeving en dus niet meer kan worden toegepast.

Vergunningsbeslissingen genomen op basis van aanvragen ingediend vanaf 30 december 2017, waarvoor de beroepstermijn nog niet is verstreken, en beslissingen waarbij de bevoegde overheid het administratief beroep onontvankelijk verklaarde en waartegen de beroepstermijn nog niet is verstreken, komen nog in aanmerking voor een beroep op grond van de vastgestelde ongrondwettigheid. Definitief geworden vergunningsbeslissingen waartegen geen beroep meer kan worden ingesteld, worden niet aangetast door dit vernietigingsarrest.

De modeldocumenten die beschikbaar zijn in het omgevingsloket zijn reeds aangepast.

Lees het vernietigingsarrest (nr. 46/2019 van 14 maart 2019)