Hasseltse faculteit Architectuur krijgt plek in gerestaureerd Begijnhof

De plannen voor de restauratie van het Hasseltse Begijnhof liggen eindelijk op tafel. Onder het goedkeurend oog van Vlaams Bouwmeester Leo Van Broeck sloegen Provincie Limburg, Stad Hasselt en Universiteit Hasselteind vorig jaar de handen in elkaar. Het consortium Bovenbouw Architectuur, David Kohn Architects, Architecten Beeck & Hermans en Landinzicht kwam via een ontwerpwedstrijd unaniem als winnaar uit de bus.

Na een lange en vervelende impasse nam de Vlaamse Bouwmeester het weemoedige restauratiedossier bij de hand met als resultaat dat Provincie Limburg, Stad Hasselt en Universiteit Hasselt de krachten verenigden voor de herbestemming van de historische plek. Terwijl de provincie eigenaar blijft en Hasselt een vernieuwd uithangbord krijgt, geniet Universiteit Hasselt van 50 jaar gratis erfpacht. Niet toevallig zal de universiteit zijn faculteit Architectuur huisvesten in de gerestaureerde begijnenwoningen.

Spiegelvijver en uitkijktoren

Vier consortia waagden hun kans via een ontwerpwedstrijd en het was de tijdelijke vereniging geleid door Bovenbouw Architectuur en het Londense David Kohn Architects dat aan het langste eind trok. Blikvangers van het ontwerp zijn een spiegelvijver aan de voet van de onaangetaste kerkruïne, een publieke tuin en een 26 meter hoge uitkijktoren. Een nieuwe publieke route verbindt de toegangspoort met de Witte Nonnenstraat waardoor het Begijnhof twee toegangspunten zal hebben. Naast auditoria voor architectuurstudenten zullen de begijnenwoningen nieuw leven vinden in de vorm van workshopplekken, een bibliotheek en publieke ruimtes.

Tuin als middelpunt

Het huidige Begijnhof heeft volgens de architecten veel van zijn achttiende-eeuwse charme verloren. Door het verlies van de kerk, die in 1944 kapotgebombardeerd werd, voelen de huizen zich verloren. Met hun ontwerp willen de architecten van de tuin het nieuwe middelpunt van het Begijnhof maken, met de begijnenwoningen, de toegangspoort, kunstencentrum Z33 en het Jenevermuseum als raakvlakken. Terwijl de tuin hoofdzakelijk moet fungeren als frisse ontmoetingsplek, ligt de focus bij de begijnenwoningen vooral op het herstellen van de sfeer die de huizen in de achttiende eeuw uitstraalden.

18de versus 21ste eeuw

Grootste uitdaging voor Bovenbouw Architectuur en co is naar eigen zeggen het subtiel restaureren van het Begijnhof en zijn karakter, gecombineerd met de universitaire noden van de 21e eeuw, de stad Hasselt en bij uitbreiding heel Limburg. Het architectencollectief wil met het ontwerp de historische Hasseltse binnenstad voorzien van een groene long en de stad en zijn inwoners het gevoel geven dat het Begijnhof weer toegankelijk en genietbaar is.

Duurzaamheid

Binnen het ontwerp is er ook veel aandacht voor duurzaamheid. Zo wordt nieuwbouw gelimiteerd door het hergebruiken van de bestaande gebouwen, zullen de binnenmuren en het onderdak op een gevoelige manier geïsoleerd worden en zal gebruik gemaakt worden van voorzetramen als extra isolatiefactor. Verder wordt regenwater opgevangen en hergebruikt en zorgt een mechanisch ventilatiesysteem in de kelder, met behulp van de schoorstenen, voor verticale distributie en warmte-recuperatie.

Over de goedgekeurde plannen die momenteel op tafel liggen is er een mondeling akkoord. Na het schriftelijk akkoord van de bestuursorganen van de drie betrokken partijen en het kiezen van een aannemer, wordt verwacht dat de werken in het najaar van 2019 zullen starten.

Bron: Architectura / Bovenbouw Architectuur