“Nederland staat pak verder inzake circulair bouwen”

“Nederland is vroeger dan België op de kar van circulair bouwen gesprongen en daar zijn een aantal redenen voor.” Dat zei Joost Declercq van archipelago architects tijdens het panelgesprek rond circulair bouwen, georganiseerd door architectura.be. Declercq vindt dat we ons op sommige vlakken zouden kunnen spiegelen aan onze noorderburen, maar zij op andere gebieden dan weer de wind in de zeilen kregen.

Aan het panelgesprek bij architectura.be dat midden december 2018 plaatsvond, namen naast Joost Declercq ook tal van andere actoren uit de architectuur- en bouwwereld deel: Toon Possemiers van Cenergie, Caroline Christiaens van Tata Steel, Eric De Heyning van WoodInc, Dominique Goven van Rockfon, Tim Ost van VK Architects & Engineers en Ruben Van Daele van Bopro.

Joost Declercq ziet vier redenen waarom Nederland al langer dan België met circulair bouwen bezig is. “Ten eerste heeft de Nederlandse vastgoedsector de crisis van 2008 veel harder gevoeld dan België. Grote investeringsgroepen hadden heel wat duizenden vierkante meters kantoren in de steigers staan die ze opeens niet meer kwijt konden. Er moesten strategieën ontwikkeld worden om die opnieuw te kunnen valoriseren. Flexibiliteit en aanpasbaarheid werden belangrijke thema’s. En die werden ook omgezet in daden. Heel wat architecten kwamen zonder werk te zitten. Enkelen van hen kwamen richting Vlaanderen, anderen verdiepten zich in meer theoretisch en academisch werk. De grote bureaus versplinterden en kleinere architectenbureaus bleven over. Die hebben zich gespecialiseerd om zich op de markt te kunnen differentiëren. Zo zijn er enkele op de kar van biobased en circulair bouwen gesprongen. Daardoor is Cradle to Cradle er ook veel meer opgepikt dan in België. Onder meer omdat enkele fabrikanten, zoals het van oorsprong Nederlandse Desso, daarin het voortouw namen.”

Andere aansprakelijkheid van de architect

“Maar naast de crisis en de rechtstreekse gevolgen daarvan, spelen ook de karakteristieken van hun land onze noorderburen in de kaart. Nederland bezit nog minder natuurlijke reserves van grondstoffen voor de fabricatie van bouwmaterialen dan België. Ze hebben er dus alle baat bij om die grondstoffen in roulatie te houden. Op basis van die vaststellingen heeft men een grote Transitieagenda Bouw opgemaakt. De Nederlandse overheid treedt dus heel faciliterend en sturend op. Een derde reden schuilt in het feit dat de Nederlandse bouwmarkt grootschaliger is, zowel op vlak van bouwheerschap, met grote bouwcorporaties, als op vlak van aannemers en projecten. Binnen die context is een concept van circulair bouwen sneller denkbaar en praktisch haalbaar. Dit gegeven zorgt er gecombineerd met de vierde reden, namelijk de kleinere aansprakelijkheid van de architect in Nederland, voor dat er een klimaat en draagvlak ontstaat waarin ‘experimenten’ sneller plaatsvinden. In België stellen we vast dat de overheid momenteel ook veel incentives opzet, maar op juridisch vlak zijn toch nog heel wat bakens te verzetten. Maar de dynamiek die gecreëerd wordt lijkt een interessant hefboomeffect te hebben en heel wat bouwpartners tasten de mogelijkheden af. We zijn hoopvol.”

Nederlandse aard

Maar Declercq wil de Nederlanders ook niet te veel ophemelen. “Onze noorderburen zijn nu eenmaal een pak mercantieler dan Vlamingen. Ze kunnen dan ook veel ruchtbaarheid geven aan zaken die eigenlijk slechts nog op conceptueel niveau bestaan of die maar heel oppervlakkig circulair zijn. Dat is geen verwijt, want het concept staat nog in zijn kinderschoenen, maar een Vlaming zou daar meer bescheiden over zijn. Maar dat er ondertussen heel wat beweegt, ook in Vlaanderen, staat buiten kijf. Het is belangrijk dat we circulair bouwen niet als doel op zich beschouwen, maar als middel om de milieu-impact te reduceren. Op dat vlak van dit geïntegreerd verhaal zijn we dankzij TOTEM onze noorderburen snel aan het bijbenen”, besluit hij.

Bron: Architectura.be