Nieuwe Vlaamse bouwmeester wil af van straten vol geparkeerde auto's

De Vlaamse bouwmeester Erik Wieërs heeft op 23 april zijn ambitienota "Kansen scheppen voor ontmoeting" voor de periode tussen 2020 en 2025 voorgesteld. "Als je toekomstbestendig wil bouwen, is het niet verstandig de toevallige functie die het gebouw nu heeft, de vorm te laten bepalen", zei Wieërs op de gelivestreamde voorstelling van zijn ambitienota.

Eric Wieërs, naast architect ook filosoof, volgde in augustus 2020 Leo Van Broeck op. In zijn ambitienota herhaalt Wieërs de tweeledige rol die de Vlaamse regering de nieuwe Vlaamse bouwmeester oplegde. Met zijn team ondersteunt de Vlaamse bouwmeester publieke bouwheren (de Vlaamse overheid en lokale besturen dus) bij concrete bouwprojecten enerzijds, en initieert en stimuleert hij onderzoek naar nieuwe maatschappelijke uitdagingen, dat beleidsmakers moet inspireren anderzijds. Bij beide taken zegt Wieërs zijn aandacht te willen richten op architectuurkwaliteit en een duurzamer woonmilieu.

De Vlaamse bouwmeester wil het landschap niet langer benaderen vanuit de bebouwing, maar - omgekeerd - vanuit de open ruimte. Hij wil naar eigen zeggen inzetten op "een structurerend, robuust aaneengesloten landschap als onderlegger". Dat betekent kijken naar het landschap onder de stad, grote en blauwe structuren blootleggen en laten doordringen in de kernen van verstedelijkte gebieden. "Er moet een slag gebeuren waarbij we de open ruimte gaan ontharden en ontgroenen", zei Wieërs op de gelivestreamde voorstelling. Het volstaat niet om netto meer bruikbare open ruimte en groen te creëren, ook de kwaliteit van dat opengebroken buitengebied is belangrijk.

Auto's leiden tot stilstand, volgens de ambitienota: ze brengen files, een uitgebreide weginfrastructuur en heel wat geparkeerde, stilstaande wagens mee. "De open ruimte wordt gedomineerd door geparkeerde wagens: als je die wegdenkt, geeft dat al een enorm verschil", aldus Wieërs. Zonder geparkeerde auto's zullen mensen zich nog steeds individueel kunnen verplaatsen, maar kunnen pleinen en straten ook groene en verkeersarme ontmoetingsplekken worden. Multimodale knooppunten, waar de bus stopt, de deelwagen geparkeerd staat en je ook nog boodschappen kan doen, kunnen een oplossing vormen.

In zijn ambitienota pleit Wieërs voor een meervoudig gebruik van de open ruimte en van gebouwen: wat overdag een supermarktparking is, kan 's avonds een basketbalveld zijn en de sportzaal waar schoolkinderen overdag voetballen, kan 's avonds een plaats geven aan aan het verenigingsleven. Hij wil de lokale besturen ertoe aanzetten bestaand patrimonium te herbestemmen. "Eigenlijk moet een gemeente die een nieuw ontmoetingscentrum nodig heeft, zich eerst afvragen: hebben we niet nog ergens een leeg gebouw dat we kunnen gebruiken?".

Maar nog beter is vertrekken vanuit het gebouw zelf en onderzoeken welke functie die beschikbare ruimte zou kunnen vervullen. "Als je toekomstbestendig wil bouwen, moet je ervoor zorgen dat je een vorm hebt die in de toekomst heel veel verschillende functies kan ontvangen, en dan is het niet verstandig de toevallige functie die het gebouw nu heeft, de vorm te laten bepalen".

Wat private woningen betreft, ziet toekomstbestendig bouwen er "compacter, dichter en dus collectiever" uit, klinkt het in de ambitienota. "Waar de eengezinswoning de norm was in de voorbije decennia, zal de meergezinswoning de norm worden voor de toekomst." Dat betekent nog niet dat je in groots opgezette cohousingprojecten, met een beurtrol voor het koken, moet gaan wonen, maar wel dat tussen de private en de publieke ruimte een collectieve ruimte gecreëerd wordt waar je buren ontmoet en duurzame dingen met hen deelt.

Bron: Belga

Lees hier de ambitienota