Orde van Architecten neemt deel aan Rondetafel Bouw in kader van consumentenbescherming

De Vlaamse Raad van de Orde van Architecten werd uitgenodigd om op vrijdag 6 mei deel te nemen aan de ‘Rondetafel Bouw’, een initiatief van federaal volksvertegenwoordiger Kathleen Verhelst met steun van de Open Vld-kamerfractie om de bouwsector te consulteren over een aantal dossiers die hangende zijn in de Wetstraat en betrekking hebben op de (ver)bouwende consument.

De rondetafel vond plaats in de vorm van een panelgesprek, waarbij zeven experten hun inzichten uitwisselden over drie thema’s die deel uitmaken van het ontwerp-actieplan van staatssecretaris De Bleeker: Sensibilisering, Informatie & Preventie in de bouw (beschikbare informatie, rechten en plichten, ...), Handhaving & Geschillenbeslechting binnen de bouwsector (Ombudsman Bouw, rol Economische Inspectie, ...) en Wetgevende noden voor de bouw (Wet Breyne).

Deelnemers aan het rondetafelgesprek waren Jan Melis (voorzitter Vlaamse Raad van de Orde van Architecten, VROA), Olivier Carette (Beroepsvereniging van de Vastgoedsector, BVS), Elke Van Overwaele (Vlaamse Confederatie Bouw, VCB), Nadia Schepens (Bouwunie), Piet François (Belgische Federatie van de Financiële Sector, Febelfin), Christian Van Belle (Federatie van Notarissen, FEDNOT) en Geert Coene (Verzoeningscommissie Bouw).

De inleiding van de rondetafel werd verzorgd door federaal volksvertegenwoordiger Kathleen Verhelst, minister van Justitie Vincent Van Quickenborne en staatssecretaris voor Consumentenbescherming Eva De Bleeker. Een 50-tal personen, met vertegenwoordigers uit verschillende takken van de bouwsector, woonden het panelgesprek bij.

Sturende rol voor de Orde van Architecten

Jan Melis, voorzitter van de Vlaams Raad van de Orde van Architecten, ziet voor de Orde van architecten een meer sturende rol wanneer het aankomt op het sensibiliseren en informeren van de consument. De meerwaarde en de expertise van de architect moet veel meer belicht worden, en de kerntaken van de architect moeten meer naar waarde worden geschat. Tegelijk moet de architect wel voor iedereen betaalbaar blijven. Omwille van de complexiteit van bouwdossiers heeft Jan Melis wel zijn twijfels over de oprichting van een centraal loket voor klachten. Mocht dat er komen, dan dient er heel goed te worden afgebakend waarvoor men precies bij het loket terecht kan.

 

Lees hieronder het volledige verslag

  • Sensibilisering, informatie en preventie: beter voorkomen dan genezen

Consumenten – vooral zij die niet worden bijgestaan door een architect of notaris – zijn te weinig geïnformeerd. Ook informatiebronnen zoals de KBO en de applicatie checkinhoudingsplicht.be zijn vaak onbekend terrein. Volstaan de bestaande publieke informatiebronnen om consumenten toe te laten de financiële en juridische betrouwbaarheid van een aannemer te controleren? Zijn ze voldoende toegankelijk? Welke rol kunnen/willen de deelnemende actoren spelen bij het informeren van de consument over de betrouwbaarheid van een aannemer?

Elke Van Overwaele (VCB): er bestaan verschillende labels voor de erkenning van aannemers en verschillende websites waar deze gevonden kunnen worden, maar er is een gebrek aan goede databanken. De VCB beschikt over de website buildyourhome.be, waar men terecht kan voor een betrouwbare vakman of aannemer. Er moet ook meer aan preventie worden gedaan.

Nadia Schepens (Bouwunie) verwijst naar het 10-punten plan dat de Bouwunie heeft opgesteld. Ze is van mening dat het ook aan de consument – en zijn gezond verstand – zelf is om zich vooraf voldoende te informeren en referenties op te vragen.

Geert Coene (Verzoeningscommissie Bouw) ziet de maatschappelijke weerspiegeling in conflictsituaties: bij welgestelden is het risico op (ver)bouwproblemen een pak lager dan bij wie het minder breed heeft.

Olivier Carette (BVS) maakt het onderscheid tussen de consument als bouwheer (opdrachtgever) en de consument als koper. Aannemers geven slechts 5% voltooiingsgarantie terwijl dat bij een projectontwikkelaar de volle 100% is.

Jan Melis (VROA) vindt dat de consument beter begeleid moet worden en ziet daarin een sturende rol voor de Orde van Architecten. De meerwaarde en de expertise van de architect moet veel meer belicht worden. Het nakijken van offertes, bijvoorbeeld, is iets dat perfect door een architect gedaan kan worden.

Christian Van Belle (FEDNOT) maakt dan weer het onderscheid tussen de projecten die onder de woningbouwwet (Wet Breye) vallen en de projecten die dat niet doen. Soms is de controle van een architect niet vereist, terwijl die er eigenlijk zou moeten zijn. Ook aannemers weten niet altijd wanneer de medewerking van een architect verplicht is.

Piet François (Febelfin) ziet de rol van Febelfin in dit gegeven eerder beperkt: gegevens over de kredietwaardigheid van aannemers kunnen niet worden vrijgegeven. Bij grote kredieten is dan weer vaak de Wet Breyne van toepassing.

  • Oprichting centraal loket voor klachten (Ombudsman Bouw)

De oprichting van een volwaardig “Ombudsman Bouw” dringt zich op. Er bestaat reeds een Verzoeningscommissie Bouw, maar deze kan zich enkel uitspreken over geschillen van technisch aard. Voor contractuele geschillen is de Consumentenombudsdienst bevoegd, maar deze reeds overbelaste dienst beschikt niet altijd over de nodige expertise inzake bouwgeschillen.

Voor Elke Van Overwaele (VCB) is de VCB vragende partij voor een soortgelijke consumentenombudsdienst met loketfunctie voor bouwgerelateerde kwesties en wil hier haar bijdrage aan leveren.

Volgens Nadia Schepens (Bouwunie) wil ook de Bouwunie hieraan meewerken. Daar ziet men een uitbreiding naar 3 loketten: voor juridische kwesties, voor technische kwesties, voor juridisch-technische kwesties.

Ook voor Olivier Carette (BVS) zou een soortgelijk loket een goede zaak zijn. Tegelijk legt hij een prioriteit bij de verzekeringen. Het feit dat de 3 partijen – architect, aannemer en projectontwikkelaar – apart verzekerd (moeten) zijn, creëert spanningen tussen de verzekeringsmaatschappijen. Vaak is de architect hiervan de dupe. De BVS pleit daarom voor 1 verplichte ABR-verzekering per bouwproject. Speelt een aannemer de rol van projectontwikkelaar, dan moet hij ook dezelfde waarborgen geven (100% voltooiingswaarborg).

Elke Van Overwaele (VCB) is wel van mening dat een centraal loket niet alle problemen kan oplossen. Bouwdossiers zijn vaak heel complex, er zal nog steeds moeten worden doorverwezen naar de rechtbank.

Jan Melis (VROA) heeft zijn twijfels, net omwille van die complexiteit. Het zal moeilijk worden om goed af te bakenen waarvoor men bij het loket terecht kan.

Geert Coene (Verzoeningscommissie Bouw) is van mening dat de rol van de architect als kwaliteitsbewaker beter belicht moet worden. Het is niet evident om lijsten op te maken van slechte en goede aannemers.

Jan Melis (VROA) vindt dat een architect voor iedereen betaalbaar moet zijn.

  • Hoe kunnen we de handhaving verbeteren? Controle van de Wet Breyne

Regels werken alleen als ze toegepast worden. Daarom moet ook een efficiënte handhaving worden voorzien. Maar momenteel kunnen de inspectiediensten de inbreuken op de Wet Breyne niet handhaven.

Zowel Elke Van Overwaele (VCB) als Nadia Schepens (Bouwunie) vinden dat inspecties gerichter moeten gebeuren. De Wet Breyne wordt onvoldoende gecontroleerd. Informatie over malafide bouwbedrijven wordt te weinig gedeeld. De alternatieve geschillenprocedure (Alternative Dispute Resolution-procedure, of ADR-procedure) wordt niet altijd voorzien in aannemingscontracten. Maar ook de consument kan hiervoor zorgen. Er moet worden nagedacht over de optimalisatie van het beroepsverbod, de kwijtschelding van schulden, het oprichten van een firma na herhaaldelijke faillissementen.

Olivier Carette (BVS) vindt de Wet Breyne een goede wet, maar pleit voor een betere sanctionering.

Geert Coene (Verzoeningscommissie Bouw) ziet de maatschappelijke weerspiegeling in conflictsituaties: bij welgestelden is het risico op (ver)bouwproblemen is deze mening toegedaan. De sociale inspectie heeft volgens hem echter te weinig middelen om gepast te controleren.

Ook Jan Melis (VROA) vindt de Wet Breyne een goede wet. Hij bemerkt wel de moeilijke positie van de architect: die wordt betaald door de projectontwikkelaar, maar dient tegelijk onafhankelijk te zijn. Dit kan leiden tot excessen, controle blijft dan ook nodig.

Piet François (Febelfin) is van mening dat er vaak naar achterpoorten wordt gezocht om de Wet Breyne te omzeilen.

  • Moet het toepassingsgebied van de Wet Breyne uitgebreid worden?

De Wet Breyne geeft nu reeds uitgebreide bescherming aan iedereen die een woning laat bouwen, een te bouwen woning koopt of een woning in aanbouw koopt. Maar consumenten die (ver)bouwen buiten het toepassingsgebied van de Wet Breyne worden vaak geconfronteerd met een juridisch vacuüm. De vigerende (consumenten)wetgeving biedt deze consumenten onvoldoende bescherming tegen o.a. het insolvabiliteitsrisico van de aannemer.

Er is een hoog aantal faillissementen in de bouwsector, tegelijk worden ook veel bouwbedrijven opgericht. Maar: 5% van de aannemingsbedrijven wordt beschouwd als fraudegevoelig, er worden te vaak te hoge voorschotten gevraagd en in contracten sluipt een onwettige clausule ‘vrijwaring voor lichte verborgen gebreken’.

Olivier Carette (BVS): de BVS ondervindt hierrond weinig problemen: er is de voltooiingswaarborg voor de consument, de vrijwaring is onwettig en wordt derhalve niet vermeld, en aannemers worden ontraden hoge voorschotten te vragen. Een nieuw initiatief rond de Wet Breyne acht de BVS niet nodig. Wél de handhaving ervan.

Ook voor Nadia Schepens (Bouwunie) is een nieuwe wet Breyne niet nodig. Fraudeurs moeten worden aangepakt. Ze stelt wel vragen bij een uitbreiding van de verzekeringsplicht voor aannemers. Wie zal de factuur betalen, wie zal dit controleren?

Piet François (Febelfin) vraagt zich af hoe de voltooiingswaarborg kan worden toegepast buiten het toepassingsgebied van de Wet Breyne.

Christian Van Belle (FEDNOT) is van mening dat de Wet Breyne à jour moet worden gezet. Maar de wet uitbreiden zal zorgen voor een toename aan administratieve lasten.

Jan Melis (VROA) stelt voor om eventueel bedragen te provisioneren als instrument tegen de te hoge voorschotfacturen.

Geert Coene (Verzoeningscommissie Bouw) vindt dat de faillissementswetgeving en de vennootschapswetgeving te veel de deuren openlaten voor misbruik. Ook de rol van curator moet worden herbekeken. Voor een consument zijn de gerechtskosten te hoog.

Jan Melis (VROA) vindt ook de kerntaak van de architect onderschat. Teveel wordt de architect aanzien als een noodzakelijk kwaad. Het afleveren van attesten en bewijsmateriaal neemt veel tijd in beslag.