Resultaten enquête Bouwtechnisch Bestek Woningbouw en Bim-maturiteit

In het streven naar meer standaardisatie en daaruit volgende optimalisatie van het bouwproces onderzoekt de afdeling Bouwprojecten van Het Facilitair Bedrijf van de Vlaamse overheid de wenselijkheid en haalbaarheid van het stimuleren van het gebruik van het Bouwtechnisch Bestek Woningbouw (BBW) van de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen in haar bestekken. Bij architecten werd bevraagd hoe breed gedragen en bekend het bestek reeds is en op welke gebieden het voor verbetering vatbaar zou zijn.

In het kader van verdere digitalisering van de overheid werd in een tweede luik gepeild naar het BIM-maturiteitsniveau onder architecten in Vlaanderen. Building Information Modelling (of Management) kan immers op vele manieren toegepast worden, gaande van enkel tekenen tot het volledig digitaal delen van het dossier met andere betrokken partijen. Bij de Vlaamse overheid groeit het besef dat BIM in de nabije toekomst een belangrijke rol zal spelen in het optimaliseren van bouwprocessen. Het Facilitair Bedrijf kan het gebruik van BIM opleggen via de bestekken maar wil eerst onderzoeken hoe onderlegd architecten reeds zijn in dit domein.

Op vraag van het Facilitair Bedrijf heeft de Vlaamse Raad van de Orde van Architecten de enquête verspreid onder alle Vlaamse opdrachthoudende architecten. 328 van hen, of 5%, vulden de enquête volledig in. Het overgrote deel van de respondenten (79%) is zaakvoerder of vennoot. 64% werkt alleen of maximaal met 5 werknemers, 8% met meer dan 30 werknemers. 86% is uitsluitend actief in de architectuur.

Veel architecten maken vrijwillig gebruik van het BBW als standaard, vooral bij woningbouw, ook als het niet verplicht is. Dit duidt erop dat het typebestek vrij breed gedragen is en dat er wellicht weinig weerstand zou komen bij actief stimuleren van het gebruik ervan.

2/3 van de responderende architecten gebruikt het BBW vaak tot zeer vaak. De meerderheid van de architecten geeft het een positieve beoordeling voor kwaliteit, uitgebreidheid, actualiteit en gebruiksvriendelijkheid. Maar liefst 80% van de architecten komt op een positieve totaalscore. Slechts 12% geeft een negatieve totaalscore.

Wat wel duidelijk blijkt uit de enquête is dat het correct aanbrengen van wijzigingen een aandachtspunt is. Veel architecten volgen de handleiding van het BBW omtrent wijzigingen niet en doen aanpassingen naar eigen goeddunken.

Bijna 3/4 van de architecten schat in dat het BBW ook vaak op vrijwillige basis gebruikt wordt als het niet verplicht is door de bestekdocumenten. Een nipte meerderheid van 52% bevestigt dat het BBW voor het merendeel van hun projecten bruikbaar is in zijn huidige vorm, zonder grote wijzigingen. 32% is van mening dat er aanpassingen nodig zijn.

Een grote meerderheid van de architecten (73%) beschouwt een uitgebreider typebestek een aanwinst, maar toch denkt maar 39% dat ze het ook effectief méér zouden gebruiken. Iets minder dan de helft vindt dat de overheid het gebruik van het BBW zou moeten stimuleren. Het zijn voornamelijk de actieve gebruikers die hiervoor te vinden zijn.

23% van de architecten gebruikt één of meerdere andere typebestekken. Het gaat dan vnl. om de standaardbestekken van het Agentschap Wegen en Verkeer (3%), de bestekken van de Regie der Gebouwen (6%) en eigen bestekken (10%).

Iets meer dan de helft van de architecten die de enquête invulden, heeft nog nooit een project in BIM uitgewerkt. Er is bovendien bijzonder weinig animo onder de architecten die nog niet BIMmen om ermee te starten in de nabije toekomst.

Nog geen 5% heeft concrete plannen om binnen het jaar een eerste project in BIM uit te werken. Iets minder dan 30% heeft nog geen concrete plannen maar overweegt een uitrol van BIM in de toekomst wel. Liefst 2/3 overweegt op dit moment zelfs niet om in de toekomst BIM te gebruiken.

In de resultaten is een duidelijk verband te zien tussen het BIM-niveau en hoe lang men al BIMt. De wijze waarop men BIMt (al dan niet met digitale informatie-uitwisseling) houdt hiermee ook verband. Hoe langer men al BIMt, hoe hoger de kans dat er wél informatie gedeeld wordt.

Architecten zijn niet zo optimistisch over de toekomst van BIM. Bijna 10% meent dat BIM nooit standaard toegepast zal worden. Bijna 60% denkt dat dit nog minstens 5 jaar zal duren. Slechts 16% ziet dit al binnen 2 à 3 jaar plaatsvinden. De beslissing om een project al dan niet in BIM uit te werken hangt vnl. af van de kennis van BIM in het bouwteam en van het type project (vooral omvang en complexiteit, termijn speelt minder een rol).

Of de overheid het gebruik van BIM zou moeten aanmoedigen, verdeelt de architecten. Er is een duidelijke link met de BIM-maturiteit. Architecten die BIM al frequent toepassen, zijn veel vaker voorstander van het stimuleren en zelfs verplichten van BIM (85%) dan zij die weinig of niet BIMmen (38%).

De grootste belemmeringen bij een uitrol van BIM betreffen een gebrek aan kennis (bij alle betrokken partijen, dus architecten, aannemers en opdrachtgevers). Bijna 3/4 van de respondenten vindt dat er te weinig goed opgeleid personeel beschikbaar is. Bijna 6/10 vindt de voorinvestering als architectenbureau te groot. Er zijn ook een aantal technische bezwaren (o.a. gebrek aan gebruiksvriendelijke standaarden voor informatie-uitwisseling) maar die worden in mindere mate aangehaald.

Binnenkort komt er een gelijkaardige bevraging bij aannemers.