Steeds minder Vlamingen bouwen hun eigen woning

Generaties werden geboren met een spreekwoordelijke baksteen in de maag, inmiddels hebben steeds meer mensen in Vlaanderen een appartementje op het oog. De wens om in stedelijk gebied te wonen neemt toe en tegelijkertijd wordt het bouwen in de wei beperkt door beleidsmaatregelen. Het kopen en verkopen van bestaande woningen is de manier om uiteindelijk de gewenste woning te kunnen bewonen.

Hierdoor zijn woningprijzen fors gestegen. In een aantal startnota’s zet de Vlaamse overheid een lijn uit om de sterk groeiende vraag naar woningen (ruim 35.000 per jaar tot en met 2025) in goede banen te leiden. Uit de prognoses van de Nederlandse marktinformatiespecialist BouwKennis blijkt dat er de komende jaren meer ingezet zal worden op grootschalige en vaak complexe bouwprojecten in stedelijke gebieden.

Ruim 17% heeft het bouwen van een eigen woning nog als doel

Uit een enquête uit 2008 blijkt dat de helft van de woningen toentertijd in particulier opdrachtgeverschap gebouwd werd. Uit nieuw onderzoek van BouwKennis blijkt dat nog maar 17% van de Belgen ooit een eigen huis hoopt te bouwen. De bouw van appartementen door grote opdrachtgevers neemt al enige jaren sterk toe. Op Henegouwen en Namen na, is de vergunningverlening voor appartementswoningen die van eengezinswoningen in alle gewesten inmiddels voorbijgestreefd. In de woningbouwprognoses voorziet BouwKennis voor de komende jaren een aandeel van tegen de 70% voor appartementswoningen.

Van statisch naar dynamisch en data-gestuurde woning(bouw)markt

De omvorming van de woningmarkt is vanaf 2000 tot nu vooral vanuit de markt zelf gekomen. Hogere inkomensgroepen verlieten de steden en konden, vaak na de verkoop van hun eigen woning, een grote woning in een dorp of buitenaf kopen. Met deze ontwikkeling werd de woningmarkt dynamischer. De wooncarrière deed zijn intrede en hierdoor werd de woningmarkt opgedeeld in groepen die elk een eigen wooncarrière volgen. Voor vrijwel alle Belgen eindigt die wooncarrière, nog altijd, met een vrijstaande woning in een dorp of buitenaf.

De verschillende mogelijkheden van de groepen op de woningmarkt zorgt er nu voor dat de bevolking niet optimaal over de woningvoorraad verdeeld kan worden: een deel van de bevolking wil niet naar een ‘mindere’ woning, een deel kan niet naar een duurdere woning. Deze segregatie heeft daarnaast effect op de snelheid waarmee de bestaande woningvoorraad verduurzaamd wordt: slechtere woningen worden doorgaans bewoond door lagere inkomensgroepen met minder middelen om te verduurzamen. Nu de uitdagingen voor de woningmarkt te complex worden om aan de huidige woningmarktdynamiek over te laten, neemt de Vlaamse regering het initiatief in handen. De gehele woningvoorraad moet compacter, energiezuiniger, en meer op maat bewoond worden.

Verhuisdynamiek in plaats van bouwdrift

Om de woningbouw beter te reguleren heeft de (Vlaamse) overheid een aantal maatregelen in werking gesteld. Bekendste maatregel is de ‘Betonstop’ (er mag steeds minder grond voor het eerst in gebruik worden genomen als bouwgrond). Dit betekent enerzijds dat particulieren minder makkelijk kunnen gaan bouwen, anderzijds dat bouwprojecten vaker binnenstedelijk uitgevoerd zullen worden door grotere partijen en aan specifieke eisen moeten voldoen. Doel daarbij is dat de woningbouwproductie de huishoudensontwikkeling sterker gaat volgen. Oudere stellen en alleenwonende zullen naar (nieuwe) appartementen moeten verhuizen die aansluiten bij hun inkomstenniveau om zo plaats te maken voor een nieuwe generatie van jonge gezinnen. Uit onderzoek van BouwKennis blijkt echter dat met name oudere Vlamingen nog altijd graag in hun huidige woning blijven wonen. Of die nieuwe verhuisdynamiek van de grond zal komen blijft daarom nog een vraag.

Bron: BouwKennis