Vrije toegang bouwberoep doet vrezen voor faillissementen

Tijdens de eerste acht maanden van dit jaar is het aantal faillissementen in de bouwsector met 6% gestegen, zo blijkt uit cijfers van Graydon. Vele en vooral kleine bouwbedrijven hebben het moeilijk, onder meer als gevolg van de sociale dumping die in de sector blijft heersen. De Confederatie Bouw vreest dat het aantal faillissementen nog zal toenemen, nu het steeds gemakkelijker wordt om toegang te krijgen tot het bouwberoep.

“Het is geen goede zaak dat zomaar iedereen in de bouw kan starten. Zeker in onze sector zijn competenties en een zekere reglementering niet alleen voor de bedrijven zelf, maar ook voor de consument essentieel”, zegt Robert de Mûelenaere, gedelegeerd bestuurder van de Confederatie Bouw.

Tussen 1 januari 2018 en 31 augustus 2018 gingen in ons land 1.211 bouwbedrijven failliet. Het gaat om een toename met 5,7% tegenover de acht eerste maanden van 2017. Volgens de Confederatie Bouw tonen deze cijfers aan dat de sector het ondanks de economische heropleving nog steeds moeilijk. De sociale dumping in de sector wordt weliswaar aangepakt maar is verre van verdwenen. De aanscherping van de detacheringsregels, namelijk dat gedetacheerde werknemers in de toekomst dezelfde verloning zullen moeten krijgen als lokale werknemers, zal deze problematiek niet oplossen zolang de sociale zekerheidsbijdragen van de gedetacheerde werknemers steeds in hun oorsprongsland worden betaald.

De Confederatie Bouw vreest daarom dat het aantal faillissementen in de bouw nog zal toenemen. Een degelijke reglementering blijft nodig. “Gezonde concurrentie in de sector vraagt nu eenmaal een aantal regels, zoniet kunnen cowboys die over geen enkele vaardigheid beschikken de sector ernstige schade toebrengen. Dat is niet alleen nadelig voor de bouwsector zelf, maar ook voor de consument. Wanneer iedereen zonder competenties zomaar een bedrijf kan opstarten in onze sector zal het hek snel van de dam zijn. Daarom moeten er op alle niveaus (Europa, federaal, regionaal) minimale waarborgen voorzien worden”, zegt Robert de Mûelenaere.

De Vlaamse regering schaft op 1 januari 2019 de zogenaamde vestigingswet af. Concreet zijn vanaf dan de vereiste beroepsbekwaamheden voor elf bouwberoepen niet meer nodig en kan eigenlijk iedereen een bouwbedrijf starten. Voor alle andere gereglementeerde beroepen werd de vestigingswet begin dit jaar al afgeschaft.

De elf gereglementeerde beroepen zijn: installateur-frigorist; ruwbouwactiviteiten; stukadoor-, cementeer- en dekvloeractiviteiten; tegel-, marmer- en natuursteenactiviteiten; dakwerkers- en waterdichtingsactiviteiten; plaatsen/herstellen van schrijnwerk – glazenmaker; algemeen schrijnwerk; eindafwerkingsactiviteiten; installatieactiviteiten voor centrale verwarming, klimaatregeling, gas en sanitair; elektrotechnische activiteiten en algemene aannemingsactiviteiten.

De vestigingswet staat onder druk sinds de invoering van de Europese richtlijn die bepaalt dat wie in het ene Europese land een gereglementeerd beroep mag uitoefenen, dat ook moet kunnen in een ander Europees land. De argumentatie voor het afschaffen van de vestigingswet is dat het al te gek is dat we aan Vlaamse ondernemers strengere voorwaarden opleggen dan aan hun buitenlandse concurrenten, een redenering die de Waalse en de Brusselse regering overigens niet volgen. Want het afschaffen van de vestigingswet werkt deze discriminatie weliswaar weg, maar maakt meteen ook een einde aan de positieve effecten van een vestigingsregelgeving.

Het doel van onze vestigingsregelgeving is dubbel. Ze moet de consument beschermen tegen charlatans, mensen die zonder enige kennis van zaken en vakmanschap het avontuur aangaan om als zelfstandige activiteiten uit te oefenen, met reëel een risico op schade en verlies voor de consument. Anderzijds moet ze nieuwe ondernemers meer kans op succes geven. Deze twee doelstellingen zijn nog altijd actueel.

De vestigingsregelgeving is trouwens een minimale instapdrempel. Er is een dubbele toegangsmogelijkheid: ofwel een passend diploma, ofwel nuttige beroepservaring. Wie wil starten en zijn beroepskennis onvoldoende kan bewijzen maar de activiteiten wel degelijk kent, heeft nog het vangnet van de centrale examencommissie. Samengevat: een minimale voorkennis is geen drempel, maar een noodzaak om te starten.

Een ander argument pro vestigingsregeling: er is vandaag voor de consument geen waardevol, betaalbaar en afdwingbaar alternatief. Labels, keurmerken, enz. geven geen sluitende garantie op kwaliteitsvol werk en ze zijn vaak duur en omslachtig. Private labels bieden ook geen juridische stok achter de deur, zoals de vestigingswet met de sanctie van absolute nietigheid van een overeenkomst.

Verkeerd signaal

Bouwunie stelt dat het niet meer moeten bewijzen van de beroepsbekwaamheid het verkeerde signaal geeft, net alsof je zonder kennis van zaken een zaak kan beginnen. Overal, maar zeker in de bouwsector blijven kwaliteit en veiligheid echter erg belangrijk. Bouwunie pleitte voor een aanpassing van de verouderde vestigingswet, maar door ze helemaal af te schaffen krijgen beunhazen vrij spel.

Dat het huidige systeem aan modernisering toe was, is zeker waar. Bouwunie was steeds bereid constructief mee te werken aan een moderne regelgeving waarin de twee oorspronkelijke doelstellingen (de bescherming van de consument en een succesvolle start voor nieuwe ondernemers) overeind bleven. Voor de Vlaamse regering was er evenwel maar één optie: afschaffen. De beroepsorganisatie betreurt dat de vestigingswet in de bouw, waar voor heel wat beroepen een minimum aan beroepskennis absoluut noodzakelijk is, zonder meer wordt afgeschaft en vraagt de regering met aandrang om nu volop in te zetten op sensibilisering en opleiding van ondernemers in spe.

Ook de Confederatie Bouw is niet te spreken over het afschaffen van de vestigingsreglementering. Volgens een studie van het Federaal Planbureau biedt de liberalisering van een aantal gereglementeerde beroepen heel wat economische voordelen. Het zou onder meer een stimulans zijn voor de oprichting van nieuwe bedrijven. Maar de Confederatie Bouw heeft daar ernstige bedenkingen bij.

“De studie van het Federaal Planbureau kwam er onrechtstreeks via de Europese Commissie. Die verwijt ons land dat de strikte reglementering in onder meer de bouwsector de concurrentie bemoeilijkt. Een vrije toegang tot de beroepen zou nieuwe spelers toelaten en zou het bruto binnenlands product met 2 miljard € doen toenemen. Maar alleen kijken naar de economische voordelen is simplistisch en karikaturaal. Om in de bouwsector actief te zijn, heb je de juiste beroepskwalificaties nodig. Als nieuwkomers niet de vereiste beroepskennis hebben, brengt dat grote risico’s met zich; voor de aannemer, maar zeker voor de (ver)bouwer”, zegt Jean-Pierre Liebaert, directeur van het Economisch departement bij de Confederatie Bouw.

Met een afschaffing van de vestigingsreglementering in de bouw zijn volgens de Confederatie Bouw niet alleen meer faillissementen te verwachten, maar ook meer problemen voor de (ver)bouwer. “Hoe ga je bijvoorbeeld de stabiliteit garanderen van een bouwwerk als je niet de vereiste vakkennis hebt? En wat als een elektricien niet weet wat het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties (A.R.E.I.) inhoudt? Hoe gaat zo iemand tewerk als zijn installatie wordt afgekeurd? Ga je dan als consument telkens betalen voor een nieuwe keuring? Veiligheid is een belangrijk aandachtspunt in de bouw. Vakkennis is daarvoor noodzakelijk”, besluit Liebaert.

Alleen in Vlaanderen

De Vlaamse Confederatie Bouw (VCB) wijst op de negatieve gevolgen van de afschaffing van de vestigingswet voor de Vlaamse aannemers. Het Brusselse en Waalse Gewest handhaven immers de vestigingsreglementering. De VCB vreest dan ook dat Vlaamse bouwbedrijven die in Brussel en Wallonië willen werken, geweigerd kunnen worden omdat ze niet meer de nodige beroepsbekwaamheid kunnen bewijzen. De VCB is altijd voorstander geweest van het behoud van de vestigingsreglementering. Bijsturing en verbetering ervan waren voor hen een veel meer voor de hand liggende beslissing dan de afschaffing.

“Terwijl de handelsbarrières met buitenlandse aannemers worden opgeheven, creëert de beslissing handelsbarrières binnen België. Heel wat Vlaamse aannemers zijn actief in het Brusselse en het Waalse gewest. De afschaffing van de vestigingsreglementering in Vlaanderen terwijl de twee andere gewesten die reglementering handhaven, zal de toegang tot die markten bemoeilijken. De regels inzake de wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties gelden wel tussen de EU-lidstaten onderling maar niet tussen de gewesten in België”, besluit de VCB.

Bron: Bouwkroniek