Orde in gesprek met staatssecretaris voor Begroting en Consumentenbescherming Eva De Bleeker

Op vrijdag 6 mei mocht voorzitter van de Vlaamse Raad van de Orde van Architecten Jan Melis deelnemen aan de ‘Rondetafel Bouw’, een initiatief van federaal volksvertegenwoordiger Kathleen Verhelst met steun van de Open Vld-kamerfractie om de bouwsector te consulteren over dossiers die hangende zijn in de Wetstraat en betrekking hebben op de (ver)bouwende consument. Achteraf was er de unieke gelegenheid om persoonlijk in gesprek te gaan met staatsecretaris voor Begroting en Consumenten Eva De Bleeker.

Jan Melis, voorzitter van de Vlaamse Raad van de Orde van Architecten: “Uw partij organiseerde onlangs een ronde tafel met de bouwsector. Ook de Orde van Architecten werd uitgenodigd en was aanwezig. Is het een bewuste keuze om de lijnen met de bouwsector te openen?”

Staatssecretaris voor Begroting en Consumentenbescherming Eva De Bleeker: “De bouw is gewoon een heel belangrijke sector. Volgens de meeste actuele cijfers van de FOD Economie (2019) vertegenwoordigt de bouwsector 18% van alle ondernemingen en 11% van de werkzame personen in de Belgische niet-financiële marktgerichte economie. De bouwsector genereerde zo een totale omzet van 76 miljard euro. De bouwsector is dus een belangrijke motor van onze economie. Het is niet meer normaal dat je daarmee in gesprek gaat. Ik juich toe dat mijn partij dit initiatief heeft genomen. Ik werk zelf in mijn beleid vanuit een non-conflictmodel, dus in dialoog met de betrokken stakeholders. Dat is niet alleen een kwestie van respect, maar ook gewoon efficiënt. En het leidt tot betere regels. Regels die achteraf beter nageleefd en toegepast omdat ze gedragen worden door de mensen die ze moeten volgen. Ik sta daarom reeds geruime tijd in contact met diverse actoren binnen de bouw. Ik probeer met zoveel mogelijk mensen en bedrijven en met de organisaties die hen vertegenwoordigen te spreken. Daarbij stel ik mij ook open op. De politiek heeft de wijsheid niet in pacht en moet volgens mij ook durven luisteren. Iedereen die opmerkingen of voorstellen heeft, kan daarom gerust contact opnemen met mijn kabinet.”

Jan Melis: “U nam er ook even het woord tijden de ronde tafel. Wat zijn volgens u de grootste uitdagingen binnen de bouwsector?”

Eva De Bleeker: “Die bouwsector kent al langer heel wat uitdagingen. Zo blijft het moeilijk om de juiste profielen aan te trekken: de veranderende context en het veranderende regelgevende kader noopt de sector zich continu aan te passen. Er zal anders gebouwd moeten worden en de plek om te bouwen zal steeds beter benut moeten worden. Bovendien wordt de sector momenteel geconfronteerd met duurdere bouwmaterialen en verstoorde leveringstermijnen. Die trend was reeds waarneembaar tijdens de coronacrisis, de oorlog in Oekraïne heeft het verergerd. De sector heeft ook af te rekenen met een kleine groep van malafide actoren die het niet zou nauw nemen met de regels. Dat laatste is niet alleen slecht voor het eerlijk speelveld onder bouwondernemers, het raakt ook het imago van de sector en het vertrouwen van de consumenten in de sector.”

Jan Melis: “Onlangs was er inderdaad de reportage het onderzoeksprogramma Pano waar veel over te doen was. Malafide aannemers die zich bewust laten failliet gaan en zo de sector een slechte naam bezorgen. Wat plant de regering daaraan te doen?"

Eva De Bleeker: “Dat zijn inderdaad onaanvaardbare praktijken. Daarom heb ik in mijn beleidsnota voor 2022 een punt opgenomen omtrent de betere bescherming van consumenten in het kader van bouw- en renovatiewerken. We bekijken of we het niveau van bescherming kunnen opkrikken vanuit drie luiken. Eerst en vooral sensibilisering en preventie. Consumenten moeten beter geïnformeerd worden over hun rechten en over de kandidaat-bouwpartner. Ten tweede kijken we naar handhaving en geschillenbeslechting. Regels werken immers alleen als ze effectief toegepast worden. Tot slot bekijken we of en in welke mate het noodzakelijk is om bepaalde aspecten wettelijk te regelen. Het gaat dan in het bijzonder over de bescherming van de consument tegen insolvabiliteit, overmatige voorschotten en de vrijwaring voor lichte verborgen gebreken. Dit luik moet evenwel grondig bestudeerd worden, de bouwsector is immers zeer divers. Bovendien mag bijkomende regelgeving niet leiden tot onnodige lasten voor bonafide ondernemingen. Ook mijn collega Van Quickenborne werkt binnen zijn bevoegdheid Justitie aan verschillende projecten die zullen bijdragen aan de bestrijding van malafide bouwondernemingen. Zo wordt er gewerkt aan een centraal register van bestuursverboden waardoor een betere controle mogelijk zal zijn om te vermijden dat stromannen en personen die een uitgesproken beroepsverbod hebben gekregen, nog kunnen worden aangesteld als bestuurders. Er zal ook verder ingezet worden op preventie van frauduleuze faillissementen door een versterking van de Ondernemingsrechtbanken.“

Jan Melis: “U verwijst in eerst instantie naar preventie en sensibilisering en in tweede instantie naar handhaving en geschillenbeslechting. Een bewuste volgorde?”

Eva De Bleeker: “Zeker. Beleid bestaat inderdaad uit meer dan regels opstellen. Het komt er ook op aan die regels bekend te maken en te handhaven. We gaan er vandaag soms iets te snel van uit dat iedereen de regels kent en weet wat zijn rechten zijn. Dat is niet zo, wat leidt tot problemen. Nu, bouwproblemen voorkomen is beter dan ze achteraf te moeten rechtzetten. Consumenten die bouwen, verbouwen en renoveren, en in het bijzonder zij die niet onder de Wet Breyne vallen en dus niet bijgestaan worden door een notaris of architect, blijken vaak onvoldoende geïnformeerd te zijn over hun rechten. Ze kennen ook de informatiebronnen niet die hen ter beschikking staan om de betrouwbaarheid van hun contractpartij na te gaan (KBO, Balanscentrale, checkinhoudingsplicht.be, red.). Nochtans gaat het niet zelden om één van de grotere, of zelfs de grootste, investering die consumenten maken. Dat moet beter.”

Jan Melis: “Wat is de rol van de architect in dit hele verhaal?”

Eva De Bleeker: “De architect hoort wat mij betreft de bondgenoot en beschermheer te zijn van de consument. Door goed advies te geven en mee op zoek te gaan naar aannemers met de juiste expertise. Natuurlijk moet de architect gedurende het hele proces ook de boel goed in de gaten houden op die manier kan hij helpen voorkomen dat de consument in zijn hemd wordt gezet. Er zijn veel bouwheren die geen tussenkomst van een architect willen wanneer dit niet wettelijk vereist of strikt noodzakelijk is, terwijl dit hen veel geld kan besparen door problemen te voorkomen. Dat zagen we ook naar aanleiding van de Pano-reportage van begin dit jaar: het ging om zeer substantiële investeringen maar nergens werd er gesproken over de rol van de architect. We moeten consumenten wijzen op het belang van de bijstand door een goede architect. Ik ben bereid om daartoe samen met de Orde van Architecten initiatieven te nemen.”

Jan Melis: “U had het in uw toespraak ook over het verbeteren van de handhaving. Waar loopt dat vandaag dan mis?”

Eva De Bleeker: “Handhaving blijft het sluitstuk van een werkend beleid. Het is daarom belangrijk dat er ook een effectieve en efficiënte handhaving voorzien wordt. De inbreuken op de Wet Breyne kunnen momenteel niet gehandhaafd worden door inspectiediensten. De Wet Breyne voorziet wel strafrechtelijke sancties voor een beperkt aantal inbreuken. Het gaat dan over beperkingen op het voorschot dat gevraagd mag worden en de verplichte betaling van het saldo naargelang de vordering van de werken. Echter enkel de politiediensten kunnen deze inbreuken opsporen en vaststellen. Politiediensten hebben natuurlijk heel veel werk, dus dat is niet ideaal. Bovendien zijn de sancties voor die inbreuken niet meer toereikend. De voorziene geldboete bedraagt slechts 200 euro (geïndexeerd 1600 euro). Voor bouw- en renovatiewerken die niet onder de Wet Breyne vallen, en die zijn er heel veel, bestaan er al helemaal geen bijzondere regels die gehandhaafd kunnen worden. We gaan dus bekijken hoe we handhaving kunnen verbeteren en vooral wie we daarvoor een duidelijke bevoegdheid kunnen geven.”

Jan Melis: “U wil in dat kader ook een Ombudsdienst voor de bouw oprichten. Die ontbreekt vandaag?”

Eva De Bleeker: “Inderdaad. Er is vandaag geen sectordekkende buitengerechtelijke geschillendienst voor de bouw, zoals die voor andere sectoren wel bestaat. Dat betekent dat alles binnenkomt bij de ‘algemene’ Consumentenombudsdienst. De meeste dossiers die daar binnen lopen gaan effectief, u raadt het al, over de bouw. Dus de noodzaak is er. Nu is het zo dat er een Verzoeningscommissie Bouw bestaat die sinds 2002 technische bouwgeschillen tussen consument en onderneming behandelt. Zij leveren prima werk, maar de situatie is niet ideaal. Zij kunnen immers niet oordelen over juridische en contractuele geschillen. Bovendien moeten beide partijen de bevoegdheid van de Verzoeningscommissie aanvaarden en betaalt elke partij bij het inleiden van het dossier een vast bedrag van 332.75 euro. Hierdoor komen alsnog heel veel dossier binnen bij de Consumentenombudsdienst, die al die vragen eigenlijk niet kan slikken. De consument wordt op zijn beurt van de ene dienst naar de andere gestuurd. De Consumentenombudsdienst pleit daarom al jaren voor één allesomvattende buitengerechtelijke geschillendienst voor de bouw, die gefinancieerd wordt door de sector. Een volwaardige “Ombudsdienst voor de Bouw” dus. Dat zou iedereen ten goede komen: de consument weet waar hij terecht kan, de ondernemingen kunnen er op vertrouwen dat hun entiteit over voldoende kennis en knowhow beschikt, en de sector zal er ten slotte in zijn geheel op vooruit gaan. Ik wil samen met de sector bekijken hoe zo’n Ombudsdienst voor de Bouw mogelijk is.”

Jan Melis: “Eén van uw speerpunten is een uniek loket voor de consument. Zo’n geschillencommissie kan dan ook op die manier bereikt worden?”

Eva De Bleeker: “Ja, we moeten oppassen met loketten te blijven maken, dat is niet de oplossing. Consumenten met vragen, meldingen of klachten in verband met producten en diensten hebben vandaag geen eenduidig aanspreekpunt, noch wordt er op een adequate en uniforme manier relevante informatie verschaft. Dat heeft veel te maken met het feit dat men bij de dienstverlening vooral vertrekt vanuit de structuur van de overheid, eerder dan vanuit de noden van de burger. Dat leidt tot een kluwen van meldpunten en helpdesks. Het is geen wonder dat veel consumenten door het bos de bomen niet meer zien. Consumenten hebben totaal geen boodschap aan wie bevoegd is en waarom. Ze willen gewoon geholpen worden. Als we dus een Ombudsdienst voor de Bouw oprichten, dan moet de loketfunctie worden aangesloten op het uniek consumentenloket dat we aan het bouwen zijn. Dat uniek loket fungeert als frontdesk voor tal van klachtenbehandelaars en meldpunten. Het uniek loket vertrekt vanuit het concrete probleem van de consument om dan naast informatie, ook verschillende opties aan te bieden op hetzelfde platform. Zo zal een consument op dezelfde plaats meerdere zaken kunnen doen zoals informatie opvragen, een klacht neerleggen, een melding doen of een bemiddeling aanvragen of opstarten.”

Jan Melis: "Hartelijk dank voor het gesprek"