"Zowat 35 procent Vlamingen kampt met woonarmoede, en sinds kort ook met energiearmoede"

Ongeveer 35 procent de Vlaamse huishoudens kampt op de private huurmarkt met woonarmoede, en sinds kort ook met energiearmoede. Dat zegt ingenieur-architect Leo Van Broeck (KU Leuven). Een woning kopen is voor hen te duur en betaalbare huurwoningen zijn energetisch zo verouderd dat de energierekening niet te betalen is. Overheidssteun in de vorm van woonsubsidies gaat echter vooral naar de hogere inkomens, zegt de voormalige Vlaamse Bouwmeester, "die dat niet echt nodig hebben".

Ongeveer 35 procent van de Vlaamse huishoudens heeft steeds meer moeite om een huis te huren. Het gaat voornamelijk om eenoudergezinnen, karig betaalde werknemers of singles, die een te groot deel van hun inkomen moeten aanspreken om hun woonkost te betalen. "Ze kunnen niet kopen en vinden bi jna geen kwalitatieve huurwoningen. En als ze er betaalbare vinden, dan zijn het krotten."

Omdat er geen beterschap in zicht is, wees Van Broeck tijdens een vastgoedcongres in Gent donderdagavond op het besteedbaar bedrag dat Vlamingen kunnen spenderen aan een woning. Hij hanteert de gezinsinkomens, verdeeld in vijf quintielen (Q1 tot Q5, groepen van 20 procent), zoals die door Statistiek Vlaanderen in 2020 ter beschikking zijn gesteld. Om nog genoeg over te hebben om te leven mag je als richtwaarde niet meer dan 30 procent van je netto besteedbaar inkomen uitgeven aan wonen (dat is de woonquote).

De 20 procent armste gezinnen in Vlaanderen (Q1) moet zich met een woonquote van 390 euro per maand noodgedwongen beroepen op sociale woningen of huursubsidies. De hogere helft van Q2 moet een woning zoeken op de private huurmarkt, maar komt daar met 525 euro per maand niet toe. En ook Q3 kan met een woonquote van maximaal 690 euro vandaag geen kwalitatieve gezinswoning kopen. "Bij eigenaars in dit quintiel gaat het vaak om geërfde woningen in slechte staat" vervolgt Van Broeck.

Een goede koopwoning is vandaag enkel voor de huishoudens binnen Q4 en Q5 een optie. De middengroep die uit de boot valt, moet dus huren. "Maar er gaat bijna geen overheidssteun naar private huur voor deze groep."

Een studie van denktank Minerva uit 2018 zegt dat meer dan de helft van de woonsubsidies ging naar Q4 en Q5, "die dat niet echt nodig hebben", zegt Van Broeck. Een aandeel van maar liefst 78 procent van de woonsubsidies ging naar eigenaars en daarvan ging 70 procent naar Q4 en Q5. Ook hier is de middengroep onderbedeeld.

Van Broeck vindt het bestaande systeem "disfunctioneel", omdat het bezit van een woning vaak wordt gezien als een appeltje voor de dorst voor de Belgische relatief lage pensioenen. Daardoor wordt er vanuit het beleid te weinig gemikt op betaalbare huur.

Bron: Belga

Foto: Shutterstock