Verzekeringsplicht moet verder reiken dan tienjarige aansprakelijkheid en woningbouw
Brussel, 21 oktober 2016 – Deze week keurde de ministerraad van de federale regering een voorontwerp van wet goed die het verplicht maakt voor alle bouwactoren, dus ook aannemers, om zich te laten verzekeren voor een tienjarige aansprakelijkheid. De Orde van Architecten vindt het heel positief dat de regering hier eindelijk werk van heeft gemaakt, maar vindt dat de verzekeringsplicht veel verder moet reiken dan de tienjarige aansprakelijkheid, die bovendien ook nog eens beperkt is tot de woningbouw.
De invoering van de verzekeringsplicht voor een tienjarige aansprakelijkheid voor alle bouwactoren stelt een einde aan de discriminatie tussen aannemers en architecten, maar dan enkel en alleen met betrekking tot woningbouw. Gezien het voorontwerp van wet enkel de tienjarige verantwoordelijkheid verplicht verzekert, en de aannemers voor hun beroepsaansprakelijkheid nog steeds vrij kunnen beslissen of ze al dan niet verzekerd zijn, blijf er zelfs op het vlak van woningbouw een ongelijkheid bestaan.
De praktijk leert dat de overgrote meerderheid van de bouwgeschillen zich situeert buiten het gebied van de door het voorontwerp van wet verplichte verzekering. Geschillen met als onderwerp een esthetisch probleem vallen buiten de tienjarige. Zelfs indien er een geschil ontstaat over een woning die op de verkeerde kavel is gerealiseerd, blijft de consument door dit voorontwerp van wet langs aannemerszijde onbeschermd. Wat betrekking heeft op de beroepsaansprakelijkheid van zowel architect als aannemer valt immers niet onder de scoop van het voorontwerp van wet.
De Orde van Architecten is ontgoocheld dat de discriminatie/ongelijkheid slechts voor een heel klein gedeelte van de bouwmarkt werd weggewerkt. Dat men consumenten van particuliere woningbouw in bescherming wil nemen, kunnen we alleen maar toejuichen. Maar de consumptie van een gebouw beperkt zich niet alleen tot de bewoners. Het gebruik van een gebouw, vooral als het een gebouw met een openbaar karakter betreft, heeft ook zijn “consumenten”. Elkeen die een dergelijk gebouw, in welke hoedanigheid dan ook betreedt, kan beschouwd worden als een consument/gebruiker: denk maar aan leerlingen die school lopen, verplegend personeel in een ziekenhuis, werknemers in een fabriek of kantoor en ga zo maar door. We vinden het een gemiste kans dat de verzekeringsplicht niet werd uitgebreid naar alle bouwprojecten en alle betrokken bouwactoren, maar alleen wordt toegespitst op de woningbouw.
Het gevolg van het voorontwerp van wet is dat, indien er in de deontologie van de architect niets verandert, deze door zijn Orde zal worden gediscrimineerd in plaats van door de wetgever. In tegenstelling tot de andere beroepen die betrokken zijn bij het bouwproces, heeft de architect immers nog steeds een deontologische verzekeringsverplichting voor alle werken waarvoor hij verantwoordelijk is.
Uit bovenstaande blijkt dat de ongelijkheid tussen architect en de overige bouwpartners door dit voorontwerp van wet nog zeker niet is weggewerkt. Het kind van deze rekening zou wel eens de consument kunnen zijn. Het is dus duidelijk dat er dringend een initiatief verwacht wordt van de wetgever.